Paterson is een doodgewone stad in New Jersey (V.S.) met bijna 150.000 inwoners. Paterson is ook de naam van een intrigerende film.
Misschien woon jij ook wel in een gewone stad. En misschien heb jij ook wel heel gewoon werk, zoals zovelen. Misschien wel net zo gewoon als Paterson, die naar de gelijknamige stad genoemd is en daar ook woont. Maar Paterson – zowel de film, de stad als de hoofdpersoon – is ‘gewoon’ heel ‘bijzonder’.
De gewone werkweek
Voor Paterson, gespeeld door Adam Driver, gaat de wekker elke dag op hetzelfde tijdstip. Dan wordt hij wakker naast zijn geliefde Laura, die doordeweeks nog even doorslaapt als hij al opstaat. Na het ontbijt wandelt hij met lunchbox in zijn hand naar de remise waar hij als chauffeur alvast achter het stuur van zijn stadsbus plaatsneemt totdat hij het vertreksignaal krijgt van zijn baas. Tussen het vertrek van huis en zijn vertrek per bus alsook in zijn lunchpauze dicht hij een aantal nieuwe regels en schrijft deze in zijn poëzieschriftje.
Gedurende zijn dagdienst als buschauffeur slaat hij de passagiers in zijn bus kalm gade. Hij luistert de hele dag aandachtig naar hun onderlinge conversaties en de taal waarin die vorm krijgen. Als zijn dienst er opzit wandelt hij weer door een normale stadse omgeving vol industrieel erfgoed naar huis. Na het avondeten met zijn vriendin Laura laat hij hun Engelse Buldog uit. Eenmaal aangekomen bij zijn stamcafé bindt hij hem zolang bij de deur vast en drinkt zelf binnen even een biertje terwijl hij een gesprekje met de barman voert. Een eenvoudig leven vol routine. Hoe dan ook: zo ziet de gewone werkdag voor Paterson er vijf dagen per week uit. Niet erg bijzonder. Saai zelfs.
De schoonheid van het alledaagse
Maar gaandeweg ga je als kijker het poëtische van dit schijnbaar saaie bestaan ontdekken. Je ziet en voelt als kijker steeds meer het bijzondere in het gewone. De volstrekt normale gebouwen die de hoofdpersoon in zijn ochtendwandeling geroutineerd passeert, lijken elke dag wel wat mooier te zijn geworden, hoewel ze feitelijk exact hetzelfde zijn. De voorspelbaarheid van Patersons dagelijkse routine vergt geen enkele noemswaardige (mentale) inspanning van hem en dat biedt hem precies waar het hem kennelijk om gaat: de vrijheid om zich met het schrijven van poëzie bezig te houden.
Opvallend is daarbij, zeker in het huidige selfie-tijdperk van Facebook, Instagram en Snapchat, dat hij zijn poëzie niet aan anderen toont, niet publiceert en er niet beroemd mee wil worden. Dichten over de realiteit (niet over abstracte ideeën maar over de concrete dingen van alledag) is zijn dagelijkse realiteit. Die gewone realiteit, blijkt althans via zijn gedichten poëtischer dan je denkt. Maar hij dicht niet voor anderen noch voor de kijker. Dagelijks dichten doet hij louter voor zichzelf.
Zo zien we zeven gewone dagen uit het leven van Paterson. Regisseur Jim Jarmusch levert met deze twaalfde film van zijn hand, een ingetogen pareltje af. Hij brengt het routineuze leven van Paterson ook volgens vaste routines in beeld. Elke dag wordt vanuit dezelfde camerastandpunten gefilmd. Vaste momenten in het leven worden gedocumenteerd. Hiermee versterkt Jarmusch het gevoel van routine en het beeld van het schijnbaar saaie leven van en in Paterson.
Laura, de vriendin van Paterson is wellicht zijn tegenhanger. Zij verlangt juist wél naar beroemdheid. Voor haar is elke dag anders. Zij experimenteert: dan weer leert ze gitaarspelen, dan weer ontwerpt ze zelf haar kleding of de gordijnen. Over de betekenis van haar voorkeur voor zwart-witte kleurstellingen in haar ontwerpen ben ik nog niet uit. Het lijkt wél of Jarmusch een voorkeur heeft voor het leven dat Paterson leidt en dat van Laura (een beetje) minacht en haar zelfs vanachter de regietafel als het ware een beetje uitlacht. Of verbeeld ik me dat?
Hoe bijzonder het gewone kan zijn
Het alledaagse komt ook tot uiting in het feit dat Paterson (en trouwens ook regisseur Jarmusch) dichters als Frank O’Hara en vooral het werk van modernist William Carlos Williams (1883 – 1963) vereren. Williams schreef in 1926 een gedicht met de naam Paterson. Zoals James Joyce zijn Dublin schetste in zijn modernistische meesterwerk Ulysses, wilde Williams zíjn geboortegrond vereeuwigen.
Zo’n dertig jaar later maakte Williams van dit gedicht van toen nog slechts zesentachtig regels uiteindelijk een episch gedicht bestaande uit vijf boeken. Ook Williams liet in zijn poëzie zien hoe het gewone bijzonder kan worden. Voor Paterson geldt hetzelfde. Denk daarbij aan de afbeelding op een lucifersdoosje of de gevels van schijnbaar gewone gebouwen die langs de dagelijkse route naar zijn werk staan: toch zijn ze ook heel bijzonder, als je er maar oog voor hebt.
Een les in levenskunst
Jarmusch is er met Paterson bijzonder goed in geslaagd om de schoonheid in de routines van het (saaie) alledaagse te tonen. Mogelijk biedt deze film zelfs inspiratie voor iedereen die ongewild in eigen saai werk en dito routines denkt gevangen te zitten: Paterson laat zien dat die ‘gevangenis’, tenminste als je er maar aandacht voor hebt, juist ook de bron van vrijheid kan zijn. Zo bezien, biedt Jarmusch ons met Paterson zelfs een interessante les in levenskunst!
Paterson
Regie en scenario: Jim Jarmusch.
Jaar: 2016.
Met: Adam Driver, Golshifteh Farahani & Barry Shabaka Henley.
Productie: Joshua Astrachan & Carter Logan
Camera: Frederick Elmes
Montage: Affonso Gonçalves
Muziek: Jim Jarmusch, Carter Logan & Sqürl
Duur: 118 minuten
Dit artikel is eerder online gepubliceerd in Fernweh Magazine.
Als het bovenstaande je aanspreekt, dan ben je misschien ook geïnteresseerd in onze:
Comments